Ontroerende briefwisseling

De mopperende oude mannetjes van de muppets die samen zitten te meelbieten op het balkon: zo leest de briefwisseling Aanelkaar van Kees van Kooten en Remco Campert. Van Kooten begint geestdriftiger dan de in-badjas-opgerolde-Campert (het regent, het is dinsdag, hij is een hangbejaarde geworden) terwijl hij op de fiets door Amsterdam vliegt en zich overgeeft aan romantische nostalgie (K: ‘Weet je nog toen we elkaar leerden kennen in café Scheltema?) (C: ‘Ja, iedereen is nu dood’). Beide heren zoeken naar een manier om zich te verhouden tot een gekke wereld vol streetcredibility die niet meer als van hen voelt. Halverwege vinden ze de oplossing: Arnon Grunberg for president. Als nieuwe Messias zal hij een nieuwe wereldorde stichten en gaan ze hem knuffelen. Van dat vooruitzicht begint Campert weer te giechelen.

Het hartverwarmende en komische element van de brieven is hoe de elkaar saluterende heren vaak compleet nieuwe verhalen tegen elkaar beginnen en eigen thema’s aansnijden: de één zet een boom op, de ander laat hem vallen. Zo voorspelt Campert herhaaldelijk zijn dood en komt er weer van terug (C: ‘Ik ga binnenkort dood, ik voel het’, K: ‘We hebben een nieuwe bank! Komen jullie?’ C: ‘Ja, leuk! Ik ga wel morsen’) en wekt van Kooten de indruk dat hij, ongeacht of ze nu dood of levend zijn, onverstoorbaar tegen Campert zal blijven doorkletsen. Zo vindt Campert (ondanks of dankzij de bevlogen babbelstroom van Kees is soms niet helemaal duidelijk) dwars door de nevelen van de ouderdom zijn schrijfstem terug. Het getuigt van een jarenlang samenzijn. De brieven zijn geestig, troostend en met vlagen ontroerend. Vriendschap is af en toe elkaars hoedje weer goed doen.

Verschenen in AD Magazine 09/02/2019

Aanbevolen artikelen