Lisa bij de Coffee Culture in Naarden

Lisa van Campenhout (Rotterdam, 1991) studeerde Nederlandse Taal en Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam, was adjunct-hoofdredacteur van het tijdschrift Absint (studententijdschrift neerlandistiek aan de UvA) en werkt als copywriter bij het NCOI. Ze woont met haar vriend in Amsterdam, bezoekt in haar vrije tijd graag shows van drag queens en doet verslag van haar avonturen als millennial in Amsterdam op www.vijfkoffiegraag.nl. Ze is gek op door Parijs dwalen, RuPaul’s Drag Race kijken, op de muziek van Patrick Wolf dansen en weet als succesvolle vegan (‘Ik ben nog steeds niet uitelkaar gevallen’) zelfs kurkdroge vegetarische kipstukjes (‘Wat vind je het moeilijkste aan veganist zijn?) smakelijk te serveren (‘Het gezeur van andere mensen’). Ze werkt bij Blossom Books aan haar debuut.

Ik ben benieuwd naar je top drie lievelingsboeken.

‘The Picture of Dorian Grey (1890) van Oscar Wilde, The Perks of Being A Wallflower (1999)van Stephen Chbosky en We Need to Talk About Kevin (2003) van Lionel Shriver. The Picture of Dorian Grey las ik voor het eerst op mijn vijftiende en ik was diep onder de indruk; er stonden zo veel dingen in over het leven die op dat moment onbewust door mijn hoofd spookten, maar nooit ergens expliciet werden benoemd. Voor mij voelde het alsof de wereld erin lag verscholen. The Picture of Dorian Grey gaat over schoonheid en esthetiek – dus niet alleen over de schoonheid van mensen, maar ook over mooie dingen in het algemeen – en de vergankelijkheid van de jeugd, onderwerpen waar ik toen veel over nadacht. Wat betekent het precies om jong en mooi te zijn? Waarom is dat zo belangrijk? Ik vind die thematiek nog steeds interessant. Daarnaast is het boek ook erg grappig, natuurlijk vooral door Henry en zijn hedonistische oneliners.

The Perks of Being A Wallflower gaf me het gevoel dat ik thuiskwam. Het is het enige boek waarin ik ooit zinnen in wilde onderstrepen, omdat ik het zo ontzettend mooi vond. Het gaat over de 16-jarige Charlie, die na een moeilijke tijd op zijn high school nieuwe vrienden maakt met wie hij veel optrekt, maar zelf ondertussen een passieve rol aanneemt en aan de zijlijn blijft staan. Hij denkt dat hij zijn best life aan het leven is, totdat zijn docent Engels opmerkt: ‘Je participeert helemaal niet.’ Dat is de uitdaging die hem wordt gesteld. De tone of voice vond ik lief en naïef. Om dezelfde reden vind ik The Simpsons ook zo leuk. De Simpsons is naast grappig ook heel lief, in tegenstelling tot Southpark of Family Guy. Het boek is laatst onverwacht een klein beetje van zijn voetstuk gevallen, want ik vond de toon uniek maar die bleek sprekend te lijken op die van Holden in The Catcher in The Rye (1951). Toch is er geen ander boek dat in mijn top drie mag.

Tenslotte We Need To Talk About Kevin. Ondanks dat ik niet zo houd van dikke pillen bleef ik in dit geval toch op iedere pagina geboeid. Het gaat voornamelijk over wat het betekent om moeder te zijn. Dat vind ik altijd een interessant thema. Het wordt verteld vanuit het perspectief van een moeder wier zoon in een existentiële crisis iets verschrikkelijks heeft gedaan, al wordt niet meteen duidelijk wat. Als je het leest blijkt dat zowel moeder als zoon in de jaren voor zijn daad allebei een beetje door een existentiële crisis zijn gegaan. Het boek is eigenlijk gewoon één lange existentiële crisis. Ik herkende mezelf erg in haar reflecties, maar ze is echt een bitch dus dat is eigenlijk geen goed teken.’

Wat zijn je lievelings-jeugdboeken?

‘Oeh, dat vind ik moeilijk want ik heb veel lievelings-jeugdboeken gehad. Als kind vond ik alles van Paul van Loon helemaal geweldig. Ik was gek op De Griezelbus en las ook alleen maar griezelboeken, vooral die van de leden van het Griezelgenootschap. Volgens mij heb ik De Griezelbus 2 (1994) minstens zesentwintig keer gelezen. Later begon ik in Harry Potter. Ik weet nog zo goed dat ik het tweede deel van Harry Potter (De Geheime Kamer) voor het eerst las nadat we met de familie voor Halloween bij een boerderij op een Pompoenmarkt waren geweest. Als tiener was Anders dan jij (2000) van Per Nilsson m’n lievelingsboek. Het ging over de rebelse en filosofische Hannah; een meisje van 17 dat net op zichzelf woonde, veganist was en poëzie schreef. Ze wil graag volwassen en eenzaam zijn. Ik vond haar houding toen super radicaal en indrukwekkend. Dankzij dat boek ben ik vegetariër geworden.’

Welk boek zou je iedereen aanraden?

The Casual Vacancy (2012) van JK Rowling want dat heeft niet iedereen gelezen terwijl het een ontzettend goed boek is. Het is misschien iets te in-your-face politiek geëngageerd, veel mensen vonden het te rood en socialistisch. The Casual Vacancy gaat over een dorp waarin iemand van de gemeenteraad onverwachts komt te overlijden, waarna zijn plek vrijkomt en er opnieuw iemand gekozen moet worden. Dat gebeurt op en vrij cruciaal moment, want er moet gestemd worden over de vraag of de buitenwijk ‘The Fields’ bij het stadje Pagford moet blijven of niet. Veel mensen willen dat niet, omdat er in The Fields veel armoedeproblematiek is en er een afkickkliniek staat. Er ontstaan twee kampen in Pagford, het ene kamp vindt het belangrijk om The Fields te behouden, het andere kamp is meer van; ‘Rot op, The Fields willen we niet.’ Het verhaal wordt verteld vanuit verschillende perspectieven. Ik houd van boeken met meerdere personages waarin je kunt zien hoe mensen over elkaar denken en dat ze allemaal verschillende interpretaties van elkaars gedrag hebben. Ik vind het ook altijd leuk als er meer wordt verteld over bijpersonages in boeken. Mensen vonden de insteek te socialistisch en linkserig, dat JK Rowling te veel partij koos voor The Fields.

Misschien is dat ergens wel zo. De mensen die anti-Fields waren, waren ook wel net een beetje kutter. Toch vond ik het nog steeds genuanceerd. Het was zeker geen zwart-wit verhaal in de trant van: ‘We gaan deze zielige drugsverslaafden helpen zodat ze straks weer ronddansen met bloemenkransen in hun haar.’ Het liet meerdere kanten van menselijk falen zien.’

Stel je werd wakker als een personage in een roman; wie zou je willen zijn?

‘Ik moet nu iets zeggen wat niets met Harry Potter te maken heeft – maar ik lees verder alleen maar boeken die gaan over dood en verderf. Al is vechten tegen Voldemort trouwens ook iets wat ik zou kunnen missen. De meeste personages in romans zijn eenzaam en hebben niet zulke fijne levens. Ik probeer te bedenken wie er niet zoveel aan het lijden is. Dan moet ik toch terugkomen op The Perks of Being A Wallflower. Er zitten heftige thema’s in – drugs en seksueel misbruik – maar uiteindelijk is het toch een optimistisch boek over jonge mensen die net aan het leven beginnen, voor wie alles nog open ligt. Ik zou Patrick willen zijn, die heeft ook wel issues, maar hij heeft wel een goede levensinstelling. Hij is vrolijk, iedereen vindt hem grappig en hij wil naar Seattle om in de muziekindustrie aan de slag te gaan. Bovendien is die vriendengroep heel fijn. Anders wil ik Alice zijn, de weirdo die geobsedeerd is door Anne Rice-boeken en graag spijkerbroeken steelt.’

Was is je favoriete boek in de categorie non-fictie?

“Into the wild (1996) van John Krakauer. In 1991 werd in Alaska in een verlaten bus het lichaam van een jongen gevonden. Toen men ging uitzoeken wat er precies was gebeurd, bleek dat die jongen (Christopher McCandless) een heel succesvolle student was die bedacht had: ‘Ik stop ermee, met het leven in de maatschappij, het is toch allemaal maar een construct dat van hypocrisie aan elkaar hangt.’ Dus gaf hij al zijn geld aan Oxfam International, verbrak het contact met zijn ouders en verdween van de radar. Zijn ultieme doel was de wildernis van Alaska in. Het enige wat hij bij zich had was wat rijst en een geweer om op dieren te jagen. In de verfilming – waar de meeste mensen het verhaal van kennen – gaat het mis omdat hij per ongeluk giftige bessen eet, in het boek lag het ingewikkelder. Het was echt iets heel lulligs, het gewas was normaal niet giftig maar er zat net iets giftigs op, ik vond het nooit een heel duidelijk verhaal. Hij is een hongerdood gestorven omdat hij niets meer kon verteren. Door de ontluikende lente was er bovendien veel sneeuw gesmolten waardoor hij niet langer over de rivier kon, terug naar de bewoonde wereld. Extra treurig was dat er gewoon een brug vlakbij was, maar dat wist hij niet. De journalist Jon Krakauer vond zijn verhaal interessant, want in die tijd waren er veel discussies over mensen die onvoorbereid naar de wildernis van Alaska gingen en dan weer gered moesten worden door de politie. Krakauer heeft de zaak tot op de bodem uitgezocht; hij heeft alle mensen opgespoord die McCandless hadden ontmoet terwijl hij rondtrok, omdat hij wilde achterhalen wat zijn drijfveren precies waren. In het boek vertelt hij niet alleen het verhaal van McCandless, hij vermengt het met meerdere verhalen van mensen die vreemde trektochten hebben gemaakt, ergens hebben vastgezeten of spoorloos zijn verdwenen nadat ze in hun eentje de wildernis in zijn gegaan. Krakauer heeft het ook over zijn eigen ervaringen met bergbeklimmen en verdwalen in de natuur.’

Painting Into The Willd from Elizabeth Fish

(Lisa neemt een slokje koffie)

‘Ik las het boek voor het eerst op mijn twintigste en ik vond het fascinerend dat Krakauer het zo gedetailleerd had over de menselijke drang om voorgoed vaarwel te zeggen tegen de maatschappij. Word je daar gelukkiger van? Vind je dan iets terug? Zijn we echt iets verloren? De maatschappij zoals wij hem kennen is natuurlijk een modern fenomeen. In de film zegt het personage McCandless: ‘Een carrière is een twintigste-eeuwse uitvinding’ en in zekere zin is dat natuurlijk ook zo. Ik vind het fascinerend dat hij zijn eigen plan trok en gewoon de wildernis in trok. Hij stierf door domme pech, want mensen mopperden op hem omdat hij slecht voorbereid zou zijn, maar hij bleek achteraf best goed te weten wat hij deed. Die veroordelende houding snap ik ergens wel omdat hij het gevaar heeft opgezocht, maar vind ik tegelijkertijd ook niet eerlijk. Ik bedoel: je kunt gewoon altijd doodgaan,  mensen hebben soms gewoon stomme pech. Je kunt nooit alle risico’s uitsluiten. Er kan zomaar een baksteen of bloempot op je hoofd vallen als je de deur uitstapt. Mensen mogen iets willen.’

(Lisa neemt nog een slokje koffie en begint te klinken als David Attenborough)

‘Ik heb Into the Wild vaak herlezen. Het is een dun boekje maar ik las het ook graag als ik vijf minuten in de metro in Parijs zat. De eerste drie keer was ik diep onder de indruk. De vierde keer was ik even oud als McCandless (24) en keek ik kritischer naar het door Krakauer gekozen narratief. Hij had het zoveel over zichzelf! Ik had zoiets van; er is hier een jongen gestorven en jij hebt het de hele tijd over de slechte band met jouw vader en vergelijkt jezelf voortdurend met hem omdat je één keer een berg hebt beklommen. Dat is niet hetzelfde als de banden met je familie rigoureus verbreken en jezelf volledig afzonderen van de maatschappij. Maar goed, je kunt McCandless’ motieven tot op de bodem uitzoeken, als hij niet was overleden, dan was hij uiteindelijk toch wel weer iets binnen de samenleving gaan doen.  Waarschijnlijk geen corporate career, maar iets in de buitenlucht had goed bij hem gepast. Ik denk dat hij uiteindelijk ook gewoon op avontuur wilde.’

Klopt het ook dat je bent afgestudeerd op Connie Palmen, Heleen van Rooyen en Renate Dorrestein? Wat heb je onderzocht?

‘De titel van mijn scriptie was; ‘Een vrouw met succes’ en ik onderzocht hoe zij zichzelf presenteerden als vrouw in het licht van hun succes. Het onderzoek was tweeledig: ik onderzocht hoe ze zelf tegen hun succes aankeken in relatie tot hun vrouw-zijn en hoe erover gesproken werd in recensies. De bevindingen waren wel interessant. Connie Palmen presenteerde zichzelf vaak als one of the guys, alsof ze van binnen een soort man was; in het debat ging het er ook vaak over dat ze ervoor had gekozen om geen moeder te worden en zich volledig had toegelegd op haar schrijverschap. Wat de schrijfsters over zichzelf zeiden vond ik overigens interessanter dan de oordelen van recensenten, want er werd vaak een beetje lacherig gedaan over typisch vrouwelijke dingen. De Vriendschap werd bijvoorbeeld eerst nog een meisjesboek genoemd. Heleen van Rooyen werd al snel een soort dark double van Connie Palmen, want die maakte juist veelvuldig gebruik van het feit dat ze een vrouw was, en heeft daar veel kritiek op gekregen. Zij is iemand die opkomt voor zichzelf als vrouwelijke auteur en er absoluut geen moeite mee heeft om ‘vrouwelijke’ onderwerpen aan te kaarten. Ze vindt het geen probleem om haar vrouwelijkheid in te zetten als marketingstrategie. Heleen van Rooyen is sowieso een marketingvrouw. Renate Dorrestein was het meest feminist in de klassieke zin van het woord; die benadrukte herhaaldelijk dat vrouwen sneller op hun zwakke kanten worden afgerekend dan mannen. En ze merkte op dat mensen kennelijk liever lezen over hoe mannen dronken in een steegje kotsen of hoerenlopen, want dat vinden ze dan échte literatuur. Als een vrouw reflecties over haar bestaan schrijft, is het geen literatuur maar een vrouwenboek. Dat vond ik wel treffend.’

Wat is je favoriete boek van Renate Dorrestein?

‘Ik vind alle boeken van Renate Dorrestein ontzettend goed. Mijn lievelings is Ontaarde moeders (1992). Ontaarde moeders gaat over vier verschillende generaties vrouwen. Eén van die vrouwen is botanicus en verlaat haar man en kind om planten te gaan bestuderen – dat lijkt haar een goed plan – maar daar denkt die man natuurlijk iets anders over. In het boek wordt veel gereflecteerd op de rol van de moeder. Wat betekent het om moeder te zijn? Wat voor sociale druk ervaar je als moeder? Hoe moet je je gedragen? Wat blijft er nog van je identiteit over wanneer je moeder bent? Ik las het boek toen ik twintig was en vanaf dat moment was ik feminist. Daarvoor vond ik het feminisme een beetje overdreven gedoe, maar het was een eye-opener: in Ontaarde moeders stonden zo veel ware dingen.  Zolang er leven is (2004) vond ik ook een mooi boek. Het gaat over goede vriendinnen die gezamenlijk met hun families op vakantie gaan en ineens verdwijnt iemands baby. Hierin lees je opnieuw vanuit verschillende perspectieven veel over de onderlinge dynamiek. Wat ik zo goed vind bij Renate Dorrestein is dat al haar personages heel echt zijn. Ik ken eigenlijk geen andere schrijver die dat zo goed kan. Haar personages zijn vaak ook een beetje Pery Wemel-achtig pompeus. Dat maakt ze ook weer heel lief.’

Wat fascineert je zo aan het moederschap?

“In onze samenleving zien we het moederschap veel meer als een bepalend gegeven voor de identiteit van een vrouw dan het vaderschap.”

‘Ik weet niet precies waar het vandaan komt maar ik bedacht me laatst dat bijna alle onderzoeken die ik ooit tijdens mijn studie heb gedaan over het moederschap of travestie gaan. Vrouwen moesten door de eeuwen heen ‘baren en zogen’ (zoals Renate Dorrestein het steeds noemt in Ontaarde Moeders), waardoor ze niet echt aan andere dingen toekwamen. Dat is inmiddels wel veranderd, maar toch ook weer niet. Hoe daar in de samenleving tegenaan wordt gekeken vind ik wel interessant. En de rest van je leven daar vanaf dat moment min of meer aan ondergeschikt is. In onze samenleving zien we het moederschap veel meer als een bepalend en beslissend gegeven voor de identiteit van een vrouw (als ze ervoor kiest om geen moeder te worden trouwens ook, dan wordt dat ook een ding), dan het vaderschap. Daar hangt minder gewicht aan, het speelt een minder grote rol.

Als vrouw kun je in principe wel CEO en moeder zijn, maar er kleeft meer complexiteit aan – het is meteen een ding, van hoe wordt dát dan goed gecombineerd? Ik ben ook best geïnteresseerd in identiteit, daarom vind ik het interessant om te onderzoeken wat er met je identiteit gebeurt als je een kind krijgt. ’

Vanaf je studententijd schrijf je blogs op je persoonlijke blog www.vijfkoffiegraag.nl (en een kan groene thee alstublieft). Je doet hierin op een Girls-achtige toon verslag van je leven als vegan millennial in Amsterdam. Zo beschrijf je bezoeken aan drag shows, time-management, je lievelingsmuzikant Patrick Wolf, je studietijd in Parijs, je internetverslaving, pogingen tot mediteren, en je deed mee aan de ten year challenge waarin je beschrijft hoe je op een blauwe maandag ooit begon met Psychologie. Hoe kwam je op het idee voor vijfkoffiegraag?

Op mijn vijftiende kwam ik erachter dat bloggen een ding was. In het begin schreef ik een beetje vreemde en experimentele stukjes zonder kop of staart. Dat was nog op web-log.nl, in de tijd dat we allemaal op msn zaten. Op mijn negentiende heb ik vijfkoffiegraag aangemaakt. Ik weet eigenlijk niet meer hoe ik op die naam kwam. In het begin schreef ik niet echt dingen met een clou en bazelde ik over Franse vampiermusicals, inmiddels probeer ik er wel een rond verhaal van te maken. Als ik een boek moest noemen dat invloed heeft gehad op mijn schrijfstijl, zou ik Bridget Jones’s Dairy zeggen. Ik vind haar toon altijd grappig, vlot en scherp, hoewel ik zelf minder in telegramstijl schrijf. Het leuke aan bloggen is dat ik probeer iets te schrijven wat mensen leuk vinden om te lezen, maar het toch helemaal gaat over iets wat ik interessant vind. In tegenstelling tot op mijn werk maakt het aan het einde van het verhaal niet uit of mensen mijn stukjes lezen of wegklikken. Ik verdien er toch niets aan, het kost me alleen maar geld!

Bloggen voelt als een pretpark in mijn brein maar dan met letters. Hoewel ik erbij moet zeggen dat ik mezelf nog wel redelijk censureer, ik vind het moeilijk om op mijn blog over iets serieus te schrijven of mijn mening te geven. Dat voelt altijd een beetje ongepast naast alle stukjes waarin ik mezelf belachelijk maak, bijvoorbeeld omdat al 120 rijlessen heb gehad of omdat ik ik bang ben voor die geest uit Dead Silence. Tegelijkertijd word ik – misschien juist daardoor – soms wel moe van mezelf als ik mijn blog teruglees: dan denk ik ‘Lisa, nu weten we wel dat je kniepijn hebt, van tofu houdt en fan bent van Alaska Thunderfuck.’ Dan hoop ik maar gewoon dat andere mensen mijn blog niet aandachtig genoeg lezen om door te hebben dat ik maar over drie verschillende onderwerpen (hardlopen, veganist zijn, RuPaul’s Drag Race show) schrijf. Ik bedoel, waarschijnlijk leest niemand mijn blog zo vaak als ikzelf.’

Je schrijft tenslotte zelf een boek dat dit jaar zal verschijnen bij Blossom Books.. Kun je alvast een beetje verklappen waar het boek over gaat?

‘Ja! Het is een Young Adult-roman en heet Bijna Echt. Bijna Echt verschijnt deze zomer en gaat over een meisje dat na haar middelbare schooltijd naar Amsterdam verhuist om een frisse start te maken. Die ‘frisse start’ gaat iets verder dan alleen een nieuw kapsel en nieuwe kleding: ze neemt een hele nieuwe identiteit aan. Voor het eerst in haar leven maakt ze vrienden – rijke, interessante vrienden, met wie ze een luxe, Instagramwaardig leven leidt. Maar een luxe leven leiden kost geld, en daar ontbreekt het haar eigenlijk aan. En alsof dat niet al lastig genoeg is, krijgt ze anonieme berichten van iemand die haar ware identiteit dreigt te onthullen…’

We kwamen er niet uit of er iets mis was met mijn camera of Lisa zo vegan dat het bos spontaan voor haar viel – maar het bleek die dag moeilijk om een foto van Lisa te maken waarop er geen regenbogen door haar schenen. So here’s rainbow Lisa.

Aanbevolen artikelen