Di Papa & Pitout AM
Het begin van de lockdown toverde mijn moeder mijn oude kamer in Blaricum (waar ik allemaal spulletjes van opa en oma naartoe had gesmokkeld waarvan ik het niet over mijn hart kon verkrijgen om ze weg te gooien, zoals de bretels van opa) om tot haar nieuwe kantoor. Ze kreeg een ergonomische bureaustoel opgestuurd van de Gemeente van Amsterdam waar ze gelukzalig zes rondjes in draaide, installeerde een groot scherm naast haar laptop en kreeg allemaal hippe gadgets van thermosflessen tot houders voor haar telefoon waarvan ze niet echt weet wat ze ermee moet dus haar bureau werd een beetje Star Trek. Onze hond Bliss (Spreek uit: Pitû, Pitout, Tout of als ze te veel bedelt: Tuit) lag overdag bij haar te slapen op mijn oude bed (met haar knuffels waaronder haar uiltje; ze heeft van Emile op een dag een knuffeluiltje gekregen van Kasteel Groeneveld en die neemt ze overal mee naartoe) nadat Bliss de veldslag om mijn bed succesvol had gewonnen (voordat ik mijn vriend leerde kennen hadden Pitout en ik vaak een gevecht om mijn bed omdat we er samen Game of Thrones keken met koekjes, maar als ik bij een goede vriendin was geweest en ’s avonds thuiskwam was ze vaak in slaap gevallen op mijn bed en wilde ze er niet meer vanaf, waardoor ik me om haar heen probeerde te krullen maar met mij samen in één bed vond ze te krap en dan ging ze dramatisch zuchten en haar wangen opblazen omdat ze vond dat ze zo echt geen meer ruimte had). Mijn tantes hebben het jarenlang voor zichzelf gehouden maar uiteindelijk wel aangegeven Dat Die Hond Vreselijk Verwend Is. Mijn moeder kon rustig en ongestoord werken aan mijn oude bureau totdat ze een grote Zoom vergadering had georganiseerd waarin collega’s konden afstemmen hoe het ging en een collega opmerkte dat iemand achter haar misschien iets toe te voegen had, en toen ze zich omdraaide bleek dat Bliss geïntrigeerd aan het meeluisteren was.
In het begin van de lockdown was ik vooral bezorgd om mijn vader om twee redenen. De eerste reden: je hebt mensen die bezorgd zijn om covid en daarom maatregelen nemen, dan heb je weer mensen die bezorgd zijn om die covid maatregelen en zich er uit typische Nederlandse recalcitrantie niet aan houden, vervolgens heb je weer mensen die bezorgd zijn om die mensen die zich er niet aan houden, en tenslotte de categorie bezorgde mensen die bezorgd zijn om de mensen die bezorgd zijn om de mensen die zich er niet aan houden, en mijn vader die nogal I.M. Lightning Before The Thunder kan zijn viel in de derde categorie en ik daarmee in de vierde categorie, oftewel mijn vader = 1) gehecht aan beschaving 2) veel gelezen van Grunberg 3) Hoog Holocaust Bewustzijn 4) Kort lontje 5) Julia = smiley met zweetdruppel. Mijn vader kreeg het aan de stok met mensen die in winkels geen afstand hielden en ik kreeg zoiets van Pap, Papa, DAAA, doet dat nou niet.
Volgens di papa houd ik het bij onbeschoft gedrag in het sociale verkeer vaak bij: “Dat is niet zo netjes”. Hij is zelf iets meer uitgesproken over de houding van mensen die de maatregelen niet in acht nemen en het afgelopen jaar vielen er als ik met hem in de Saab zat vaak termen als “imbecielen” “malloten” en “achterlijke gladiolen”, andere favorieten slagzinnen waren “het heeft geen hersens” “het doet allemaal maar” “het is te triest voor woorden”, “het is werkelijk niet te filmen” “de honden lusten er geen brood van” “Droeftoeter” en “Klut” (combinatie van Lul en Kut) soms Diepe Zucht als intermezzo, conclusies vaak; “Ze zoeken het maar uit”, “Het zal allemaal wel” en “Het komt wel goed hoor, lieverd”. Als we de rest van Nederland niet aan het roosteren waren luisterden we naar David Bowie, George Michael, John Lennon en Prince. Of naar In The Darkest Place van Elvis Costello. Mijn moeder heeft jarenlang geprobeerd om hem minder dubbele espresso’s te laten drinken en hem verbaal minder grof geschut te laten gebruiken, maar tegenwoordig zegt ze dat hij zestig is en dat ze vijfendertig jaar getrouwd zijn en dat ze er nu ook niks meer aan kan doen.
De tweede reden was dat de receptie van het hotel in Amersfoort wel dichtging maar ze graag wilden dat er ’s nachts iemand aanwezig zou zijn tegen inbraak en diefstal, dus dat zou mijn vader als nachtreceptionist worden. Dit principe van mijn vader moederziel alleen in een hotel zat mij en mijn moeder niet helemaal lekker (we begonnen het steeds vaker te hebben over The Shining), maar Bliss had gelukkig de oplossing en een paar maanden daarvoor Inception toegepast (was voor mij eerlijk gezegd ook nieuw, inception op mij toegepast door onze hond), waardoor we op een oplossing kwamen. Het was dus echt de oplossing van de hond, wat maar weer benadrukt hoe dierbaar en onmisbaar dieren kunnen zijn voor een huishouden.
Een paar maanden voor de corona-crisis uitbrak besloot ik na een les bij Samyama Yoga ’s avonds nog even op de bank bij kaarslicht I.M. te lezen met het Red album van Taylor op de achtergrond. Bliss krulde zich bij me onder een dekentje terwijl ik opging in een mooie en hartverwarmende roadtrip door Amerika. Mijn moeder heeft het nog steeds graag over de metafoor van de Grand Canyon als de zandbak van god. Ze bleek gelijk te hebben: ik vond het prachtig. Het voelde bovendien een beetje als lezen over mijn ouders voordat ik er was, die er ook altijd een talent voor hebben om elkaar bij een prachtige zonsondergang helemaal de tent uit te vechten of juist in the nick of time vloekend en tierend een vliegtuig te halen.
Op vakantie naar Menorca maakte de piloot bij de landing een te scherpe bocht. Op vakantie in Parijs ging het brandalarm af maar hadden de eigenaren de deuren vergrendeld, dus stonden we allemaal opgesloten in onze pyjama in de lobby. Op vakantie in Arundel liepen we tegen Paul McCartney aan die zwaaide naar mijn vader, maar het rolletje van de camera zat vol omdat ik elf was en allemaal foto’s had gemaakt van paarden. Mijn ouders besloten te kanoën in Normandië en we kwamen uit bij een waterval. Ze besloten hoopvol een Camper te huren om door Frankrijk te trekken en we kwamen twee weken in noodweer terecht. Code rood. We mochten nergens staan en werden door de Franse politie op het terrein van Sinti’s geparkeerd (die daar niet om hadden gevraagd maar wel heel hartelijk waren, een oud sinti-dametje was haar ezeltje kwijt en vroeg of we hem hadden gezien, mijn vader heeft hem weer gevonden). Mijn vader en ik besloten tenslotte verregend op een Franse camping spelletjes te doen onder het zeil van de Camper; het zeil stortte in. Ik kreeg als troost van mijn moeder franse gelatine-snoepeitjes maar de camper schommelde dus heb de hele camper ondergekotst. Voor mijn zeventiende verjaardag gingen we naar een lezing van Connie Palmen, ik viel na afloop van de trap.
Mijn vader noemde dit soort avonturen die ons altijd leken te overkomen “door schade en schande wijs worden” maar op mijn achttiende maakten we een winterwandeling ergens in een bos bij Lage Vuursche en waren mijn ouders weer eens aan het kibbelen (mijn vader had niet geluisterd over de afslag die hij volgens mijn moeder moest nemen en daar kon ze dan de eerstvolgende anderhalf uur verbolgen over blijven), waarop ik het helemaal zat was, boos in de tegenovergestelde richting door het blos ploegde en naar ze schreeuwde dat ik uit huis ging. Alle Nederlandse gezinnen konden lekker wandelen met rozige wangen en warme chocomelk, kletsende over The Lord of The Rings en de Droomvlucht in de Efteling, ik moest het maar doen met verhalen over eeuwenoude ingesleten familiepatronen, Rusland ten tijde van het communisme en Sobibor. Mijn moeder riep me na: ‘PRIMA! EN NEEM JE KIP MEE!’ (Ze bedoelde mijn grasparkietje).
Ik had I.M. lang uitgesteld want mijn moeder vond het mooi maar mijn vader mopperde altijd binnensmonds iets over goedkoop. Het gesprek verliep steeds hetzelfde, en dan ging hij vervolgens vaak zelf alsnog over I.M. vertellen, over de schilderachtige en allerbeste interviewer van voor mijn tijd, over zijn vlijmscherpe, krengerige eigenzinnigheid, terwijl mijn moeder me een blik wierp die suggereerde dat ze veroordeeld was tot precies dezelfde onmogelijke eigenzinnigheid. Op een gegeven moment wilde ik zelf geen stukjes van of over Ischa Meijer lezen zoals ik later wel kennismaakte met George Steiner, omdat ik te gehecht was geraakt aan de vertelling van di papa. Hij schiep in zijn vertelling ook een personage, die ergens onderweg onderdeel van mijn paternal chora is geworden, zoals Tomb Raider, Todd Rundgren en John Lennon.
Julia Kristeva had het natuurlijk niet over een paternal chora maar over een maternal chora, want vaders komen in hun onmisbaarheid toch vaak op de tweede plek terecht. Het vaderschap blijft een fascinerend maar onderbelicht thema, zo realiseerde ik me toen Ellie (de vriendin van de vader van Emile) opmerkte dat het haar niets zou verbazen als ik een vaderskindje was. Op een avond stuurde ik een berichtje naar Natascha: ‘Ik vind het sneu voor mijn moeder want ze heeft maar één dochter en ik ben een mini-he‘, ze stuurde terug: ‘Mijn moeder heeft ook maar één dochter en ik ben ook een mini-he‘. We stuurden hartjes (en kregen aan het einde van de eerste lockdown op de één of andere manier weer ruzie – ik heb me er inmiddels bij neergelegd, ze lijkt op mijn vader en voelt daarmee als een literaire zus dus we wisselen hartjes af met ruzie en hartjes en ruzie en hartjes, it’s what we do).
Met kerst 2019 viel het boek in een Oxfam Novid Winkel in Leuven voor mijn voeten op de vloer waardoor me het gevoel bekroop dat het tijd was; de verkoper vroeg er spontaan tien euro voor, een vriendin vroeg zich af waarom ik niet gewoon leesexemplaren bestelde (maar dat doet alle boekwinkelromantiek weer de das om), en terwijl ik dit deed (het enige boek van Connie Palmen dat ik nog niet had gelezen kopen in mijn lievelingsstad waar ik met twaalf internationale studenten in één huis heb gewoonden eindeloos bij jazzavonden hing in café het Stuk) ging Pitout, die zich bij me had opgekruld, me plotseling heel geïnteresseerd aankijken. Met van die glanzende, mooie bruine hondentoet blikken, gevuld met mystieke holistische glans die suggereren dat ze het geheim van het universum heeft doorgrond en het graag wil delen, die blikken werpt ze me wel vaker – maar dat betekent in de praktijk dat er koekjes in de buurt zijn en ze er ook graag eentje zou willen.
Gezien dit niet het geval was en ze me onafgebroken en enorm veelbetekenend aan bleef staren tot ik een giechelbui kreeg, ging ik pas om vier uur ’s nachts slapen en kreeg toen een droom waarin I.M. tot leven kwam, luidkeels op De Vriendschap wees en het driftig had over paarse hartjes die ik door moest geven aan Thomas, niet voor hemzelf maar voor zijn vader. De volgende ochtend had ik zowel koorts, een berichtje van Thomas als een vragende blik van Bliss, dus belde ik mijn moeder op haar werk om te vertellen dat ik spooked was en het allemaal de schuld was van Tout. Pitout die me plotseling een omniscient blik had geworpen tijdens het lezen, dat I.M. in mijn dromenlandschap tot leven was gekomen, en dat ik de volgende ochtend een berichtje had ontvangen van Thomas over zijn nieuwe boek. Mijn moeder stelde me gerust omdat ik a) een intense lezer en dromer ben en b) Pitout een prankster.
Er zijn talloze voorbeelden van Pitout’s pranksterschap; bij een prik voor de dierenarts besloot ze een getaway te maken door zelf met haar poot de deur open te trekken en mochten we achter haar aan naar huis rennen, ze bijt vervelende mensen in hun billen als we niet opletten, ze krijgt soms een tricksterblik en dan rent ze mensen die haar niet aanstaan uit het niets omver. We hebben haar in 2012 gehaald uit een asiel in Drenthe nadat ze daar als zwerfhond in het bos was gevonden. Bij het asiel hadden ze het vermoeden dat ze was opgevoed en losgelaten door een jager die te weinig met haar eigenwijsheid kon, want ze was nauwelijks een jaar, ontzettend gedisciplineerd en wilde steeds achter konijnen aan. Bliss ging in het asiel zo vreselijk tekeer dat mijn moeder verschrikt voorstelde om bij de katten te gaan kijken, maar ze ging toch in de sportwagen mee naar huis. In het begin probeerde ze steeds fietsers neer te halen, viel ze joggende mannen aan, was ze als de dood voor kleine hondjes, ving ze katten, was ze goed in franse kazen gappen, en had ze een gigantische verlatingsangst waardoor ze met alle geweld mee naar de wc wilde. Hierdoor zijn er thuis veel discussies geweest over herintegratie-programma’s en puppycursussen. Mijn vader hield steeds vol dat we Bliss met haar gebruiksaanwijzing moesten accepteren omdat ze zo slim was en dat een puppycursus niets aan haar gedrag ging veranderen. Wanneer Bliss tijdens een regenbui de bosjes insprong om te schuilen en mijn moeder en mij een kwartier in de stromende regen liet staan, kregen we hier toch een ander gevoel over.
Een jaar later deden mijn ouders een dappere poging haar wat socialer te maken door zich aan te sluiten bij de Whippet Community, maar daar werden ze na één wandeling weer uitgezet. Een onhandige hond had mijn moeder omver gerend waarop Bliss de hond had aangevallen, bovenop haar was gesprongen en iedereen had weggeblaft, waarop de (roedel) leider van de whippet community mijn vader een preek gaf over compleet verkeerde rollenpatronen in onze familie, waarop mijn vader het weer voor Bliss opnam en terug donderde dat hij alleen maar blij met zo’n ontzettend slimme waakhond was, waarop mijn moeder weer tegen mij klaagde dat ze door de eigenwijsheid van mijn vader en Bliss geen sociaal leven meer heeft (terwijl Bliss zich als een puppy op mijn schoot uitstrekte zodat ik haar buik kon aaien).
De enorme eigenwijsheid van mijn vader zorgde er bijvoorbeeld voor dat hij me ’s nachts bij de Naardense bossen van Samyama Yoga kwam halen – wat officieel een stiltegebied is – met piepende remmen terwijl P!nk Floyd door de speakers knalde waardoor het hele bos in één klap wakker was, iets waarover we dan de hele weg naar huis ruzie maakten omdat ik me afvroeg Waarom Niks Ooit Normaal Kan Gaan, maar Thomas vond het geweldig. Hij herinnerde me eraan dat het een luxe is, een vader die je altijd komt halen. Toen ik een column las van Natascha over di papa die in haar in het holst en diepst van de nacht kwam ophalen als ze na een lezing in één of ander gehucht was gestrand, realiseerde ik me dat hij gelijk had.
Aanvankelijk gaf ik de paarse hartjes tijdens een interview maar aan Thomas door die boven zijn thee net zo’n geamuseerde alwetende blik kreeg als Bliss en er ook graag stilzwijgend mystiek over wilde zijn. Een kwartier later wierp hij me een alwetende, gewichtige schrijversblik waardoor ik dacht dat hij toch een existentiële zin ging componeren, maar hij vroeg net als Bliss hoopvol het koekje naast mijn koffie. Dit speelde zich allemaal af voor de lockdown en het resultaat was dat ik I.M niet uit durfde te lezen maar terug naar de boekenkast bracht.
Toen in maart bleek dat mijn vader nachten alleen op het hotel moest passen en de bezorgdheid en onrust van mij en mijn moeder toenamen zocht ik koortsachtig naar een oplossing. De horrorscenario’s stapelden zich gestaag in mijn hoofd op, zoals dat er wel ingebroken zou worden of dat mijn vader van de trap zou vallen, of dat hij griezels zou tegenkomen in het bos. Mijn blik viel op I.M. in de boekenkast – en een moment later belde ik springend op de bank opgelucht mijn moeder: “TOUT WIL MEE! TOUT WIL MEE! PAPA KAN PITOUT MEENEMEN NAAR HET HOTEL!”
Mijn vader besloot om Bliss een nachtje mee te nemen naar het hotel en ze vonden het allebei fantastisch. Bliss heeft haar bestemming als waakhond gevonden. Sinds het hotel weer open is gaat ze een paar nachten per week mee om door alle gangen te rennen, waakrondjes door het bos te maken, tegen vervelende mensen te blaffen en goed op di papa te passen. Ik vind het fijn en geruststellend dat ze bij hem is als hij controleert of alles in het bos rondom het hotel rustig is. De medewerkers van het hotel zijn op haar gesteld geraakt en ze wordt veel geknuffeld en verwend met lekkers, als dank dank voor haar rol als waakhond allemaal botjes en koekjes mee naar huis. De politie van Amersfoort was onder de indruk van de manier waarop ze niet van mijn vader’s zijde wijkt, en ik durfde met een minder ongerust hart te gaan slapen.
Uiteindelijk ging dus di papa alleen naar een gesloten hotel in de bossen van Amersfoort met a) zijn eeuwige lightning before the thunder houding b) een gesigneerd exemplaar van Thomas ‘Condities’ en c) Pitout.
Of Thomas de paarse hartjes heeft doorgegeven weet ik niet, of ik op een ochtend wakker werd in het zweet omdat ik ’s nachts in I.M. was begonnen terwijl ik al half en herfstig was weet ik niet – maar ik weet wel dat ik heel veel houd van di Papa & Pitout.