Een zondagskind begint in helder stromend proza bij het goede leven van het zomerse zondagskind Toby, die samen met zijn vrienden de straten van Dublin onveilig maakt. Zoals zijn beste vrienden hem graag inwrijven is hij een charismatische gladjakker en bofkont, met een uitstekend talent om zich overal uit te kletsen en mensen soepeltjes om zijn vinger te winden. Toby is de golden boy van de familie, geliefd om zijn knappe voorkomen. Hij woont in een luxe appartement bij Grafton Street dat zijn ouders voor hem hebben gekocht, doet al een paar jaar succesvol de pr voor een prestigieuze kunstgalerie in het centrum van de stad (waar hij imaginaire twittervetes begint om leven in de brouwerij te brengen) en heeft een lieve vriendin (Melissa) gehuld in elegante jurken. Zijn blik is gericht op de toekomst; overstappen naar een vooraanstaande kunstgalerij met een beter salaris, het kopen van een huis aan de kust, misschien zelfs een kindje.

Aan zijn glansrijke leven komt abrupt een einde als Toby na een avond stappen met zijn vrienden bruut wordt overvallen en het ziekenhuis ingeslagen. Naast zijn lichamelijke letsel en hersenschade, zorgt ook de ijskoude en klinische realiteit van het ziekenhuis ervoor dat hij uit zijn glanzende leven wordt wakker geschud. Hij voelt zich aangetast in zijn mannelijkheid – maar de neuroloog deelt hem ongeïnteresseerd mee dat er weinig over zijn herstel valt te voorspellen en geeft hem pijnstillers mee naar huis. Met geheugenverlies, een vetrokken gezicht, een scheef loopje en post-traumatische stress trekt Toby als mantelzorger in bij zijn terminaal zieke oom Hugo in Ivy House, het vakantieoptrekje van de familie, wat hem terugvoert naar de romantische, verzengende zomers die hij met zijn neefje en nichtje in het royale en statige landhuis heeft doorgebracht.

Toby is tijdens deze zomers opgegroeid met zijn alternatieve neefje Leon en zijn nerdy nichtje Susanna, die als feministische hippie-girl graag zelfgemaakte kaarsen voor Tibet of daklozen verkocht. Als oudste neef nam Toby hun idealisme en vleesgeworden belichaming van woke culture alleen nooit al te serieus (‘Susanna was altijd in opstand gekomen tegen onrecht, vermeend of reëel, en ik had altijd vrolijk met mijn ogen gerold en er niet op gereageerd’). Toen Susanna tijdens haar studententijd als hooggevoelige geest met hippies in een trailer rondtrok en zijn tantes bezorgd aan hem vroegen of ze zelfdestructief was, vroeg Toby zich af hoe hij dit moest weten. Nu hij zelf in de kreukels ligt en bang is om in de slachtofferrol te worden geduwd, moet Toby zich niet alleen opnieuw zien te verhouden tot zijn haperende lichaam en bewolkte bewustzijn, maar ook tot zijn weggedreven familie (‘Leon was altijd ongrijpbaar geweest, dus het duurde even voordat ik door had dat er dit keer iets meer aan de hand was dan dat; zijn stemming was niet alleen onvoorspelbaar, maar doelbewust gelaagd en gecodeerd.’)

Nu Susanna de perfect burgerlijke moeder is geworden en Leon een wereldse en nomadisch levende hipster die in Berlijn optredens voor bandjes regelt, merkt hij dat ze verder uit elkaar zijn gegroeid dan hij dacht (‘heel af en toe hervonden we de vertrouwdheid van vroeger, maar vaak zaten we elkaar alleen maar op stang te jagen’). Waar ze ooit samen stoned in het gras naar de sterren keken, voelt de vermorzelde Toby een mengeling van nieuwe jaloezie en onderlinge irritatie bijna even snel omhoog woekeren als de klimop tegen Ivy House (‘vanwege de schurende angst dat ze in één oogopslag, dwars door al mijn camouflagetrucs heen, de opgelopen schade tot in de kleinste details zouden zien’). Maar de familiedynamiek wordt pas echt onder druk gezet als er een schedel in de eeuwenoude iep in de achtertuin wordt ontdekt, waardoor samen met de tuin ook al Toby’s herinneringen overhoop worden gehaald. Was hij al populaire golden boy eigenlijk wel zo’n leuk en goed persoon? Was Suzanna inderdaad zo nerdy en braaf? En was Leon alleen maar een introverte en schuwe punk?

Tana French schetst overtuigend de liefdevolle en pijnlijke familiedynamiek, vol met ingesleten patronen, oud zeer en bezwerende glazen wijn, in een landhuis dat na verschillende generaties familie erfgoed is geworden. Zowel als de groeiende ontreddering van Toby tegenover zijn aftakelende oom Hugo en het soms raadselachtige gedrag van zijn neef en nichtje, die net iets vertrouwder zijn met elkaar. Waar hij het verste punt in hun tweebenige driehoek vroeger prettig vond, zorgt het er nu voor dat hij juist twijfels krijgt over het goedlachse en feestende succeskind dat hij was. Zijn oude en vertrouwde narratief, opgebouwd uit rozige jeugdherinneringen, van een veilige wereld waarin Susanna en Leon als pubers vooral gevoel hadden voor drama, begint overal barsten te vertonen (‘ondanks de gedaanteveranderingen die ze sindsdien had doorgemaakt verwachtte ik ergens nog steeds dat meisje aan te treffen, maar tot mijn spijt kon ik haar niet meer vinden’). Samen met zijn herstellende geheugen komen ontwrichtende realisaties, zoals hoe hij nooit doorhad – terwijl hij met zijn vrienden whisky uit de voorraadkast plunderde, coke snoof en mooie meisjes versierde – dat zijn neef en nichtje werden belaagd en gepest. Of hoe hij ze zelf met een vergevingsgezinde glimlach geruststelde, omdat hij al het gedoe over vrouw of homo zijn vooral vond getuigen van aanstellerij. De scheuren in zijn ooit beschermde belevingswereld worden steeds dieper, maar het brave en alternatieve imago van Leon en Suzanna steeds gekunstelder.

Een Zondagskind is een moderne en eigentijdse thriller waarin French zelfs het roken van een sigaret, een zwerfkat in de tuin en de schaduwen op de muur een onheilspellend randje geeft, afgewisseld met geruststellende koppen koffie en het geritsel van archieven waarin ze de dagelijkse realiteit nooit uit het oog verliest, waarin niks kunstmatig aanvoelt. Deze thriller draait zeker niet alleen om de ontknoping. Een Zondagskind leest als een klassieke familieroman, zonder dat het onderliggende spanningsveld erdoor tekort wordt gedaan, omdat de behaaglijke bevreemding van thuiskomen de kern vormt. Zo is French er tot in de kleinste details in geslaagd om het unheimliche voelbaar te maken, om de gevoelde werkelijkheid van de Freudiaanse betekenis ervan te verbeelden; thuis als de plek waar je naar verlangt en de plek waar je het liefst aan wilt ontsnappen. Familieleden die zich nooit helemaal laten kennen terwijl je ze van haver tot gort kent, familie die je zielsgraag wilt zien maar tegelijkertijd achter het behang kunt plakken. De roedel te allen tijde beschermen voor de buitenwereld en onderling tikken op elkaars snuit uitdelen. Gesprekken voor een behaaglijk haardvuur waarin iedereen praat maar niemand iets wezenlijks durft te zeggen. Zowel even verbijsterd als verblind zijn door de bloedbanden. Een Zondagskind is een thriller die sterke vragen oproept over stereotypen, vooroordelen en vooraannames. French daagt je uit om na te denken over de grens tussen slachtoffers en daders, tussen puberaal kattenkwaad en onderlinge wreedheid, tussen manipuleren en gemanipuleerd worden, tussen de schijn en gevoelde werkelijkheid van privileges, maar vooral over de soms gevaarlijk subtiele grens daartussen.

Een Zondagskind is verschenen bij Uitgeverij Nieuw Amsterdam voor €24,99-

Aanbevolen artikelen