Levensles: De huizenmarkt + Amsterdam = Exhausting
Toelichting: mijn moeder en ik hebben het thema ‘Amsterdam’ december 2021 beslecht omdat ze heeft toegegeven heimwee te hebben naar haar sociale en mooie Mokum van de jaren zeventig en tachtig, toen Amsterdam nog helemaal zichzelf was, voor de komst van de torenhoge huren, huisjesmelkers, expats en provincialen die de stad om zeep hebben geholpen, verziekt en verminkt, maar we hebben dus heel 2021 met elkaar aan de stok gehad over de plek waar we zijn geboren. Flinke discussies waar mijn tante tussen inzat, met een dieptepunt waarin we twee weken niet meer met elkaar spraken, omdat we het oneens waren over kinderen opvoeden in Amsterdam. Ze wilde absoluut niet dat ik dat zou gaan doen, dus ik herinnerde haar eraan dat oma haar als kind meenam naar het eerste Italiaanse koffietentje vlakbij de Nieuwmarkt, daar had ze even niet van terug. Het is wel waar dat bijna iedereen die tegenwoordig naar Amsterdam verhuist bijna per definitie wordt opgelicht door gewiekste huisjesmelkers die torenhoge huren vragen of lekkages verkopen als lifestyle. Volgens onze buurman is minstens een paar ton overbieden inmiddels vrij normaal geworden. Ik wilde niet zien wat di mama zag.
Mijn moeder heeft op haar werk overuren gemaakt voor Amsterdam; ze maakte zich zorgen over de stad, volgde het nieuws op de voet en kon het uiteindelijk nergens anders meer over hebben. Ik probeerde haar aan het lezen te krijgen, maar ze leest alleen de boeken van Connie Palmen. Ik moedigde haar aan om zich er iets meer toe te zetten een ander boek te lezen. Naar eigen zeggen lukte dit niet omdat niemand zo goed schrijft als Connie Palmen. Haar beredenering: als iedereen nou zou schrijven zoals Connie Palmen, dan zou zij meer lezen (Emile geamuseerd: “Dat is typisch je moeder”). Het hele jaar zat ze aan haar iPhone gelijmd als een verschrikte, verontruste en verongelijkte uil. Maar ondanks alle chaos legde ze haar telefoon en laptop niet weg en bleef ze overuren maken, omdat een deel van haar het tij voor Amsterdam nog steeds wil keren en alles zo goed en strak mogelijk wil organiseren, met als einddoel dat mensen straks op een duurzame, betaalbare en veilige manier in Amsterdam kunnen wonen.
We hebben het jaar dus eigenlijk compleet aan elkaar gediscussieerd, gekibbeld en gemopperd over Amsterdam (NRC: “Huisjesmelker Janssen is zich ervan bewust dat zijn mentaliteit de stad verziekt, maar als ondernemer heb je nu eenmaal “die VOC-mentaliteit”), ook tijdens onze yin yogalessen waren we volgens mijn vader onophoudelijk door aan het discussiëren over het verleden, het heden en de toekomst van Amsterdam. Mokuk was gevallen in de handen van projectonwikkelaars, die de plekken waar mijn moeder als kind met opa en oma kwam, zonder enig cultureel of historisch besef afbraken. Argumenten die steeds terugkwamen:
Adriaan van Dis is ook verhuisd naar de achterhoek / Niet hij is weer terug verhuisd naar Amsterdam / Jullie willen niet in een goedkope, tochtige en te snel uit de grond gestapte nieuwbouwflat wonen / We zijn starters dus er zit niks anders op / Jullie kunnen ook gewoon buiten Amsterdam gaan wonen / We kunnen ook in Zeewolde gaan wonen, maar dat willen we niet / Als je in Amsterdam gaat wonen kom ik niet langs want ook parkeren zit er niet eens meer in (mijn tante: ‘natuurlijk komt ze wel langs’) / Dan kom ik wel naar Blaricum met de bus / Het komt doe al die provincialen die zich blindstaren op Amsterdam / En ik kom uit Amsterdam / Er valt niks meer te beginnen met die stad / Er valt ook niks met je leven te beginnen buiten die stad / Het sociale karakter is helemaal verdwenen / Steden zijn al sinds het begin van de mensheid aan verandering onderhevig / Ik heb je betaalbare huurwoningen gestuurd uit Baarn, daar kunnen jullie zo in / Baarn wordt het groene graf genoemd omdat rijke Amsterdammers er altijd heengingen om te sterven, mam / Amsterdam behoort nu helemaal toe aan criminelen met die bitcoins die huizen kopen in Dubai, daar ga je geen huur aan betalen/ Er zijn nog steeds woningcorporaties/ Je gaat niet voor €1700,- per maand in een studio tussen de ratten wonen zoals die Finse jongen / Nee, we verhuizen naar het huis om de hoek in de Cattenhagestraat van 5 miljoen want dat ligt wel binnen ons budget / Dan weet je tenminste nog dat je huis niet instort, dat is aan de gracht nog maar de vraag/ Je doet altijd alsof Amsterdam op het punt staat om Atlantis achterna te gaan / De stad is ook volledig aan het verzakken / Ik vind het maar vreemd als Zuidoost het nieuwe binnencentrum gaat worden/ Er moet een tweede centrum komen want de stad barst uit zijn voegen / Ik vind het niet fair dat de Amsterdammers zich hebben laten verjagen en nu allemaal in Almere zitten / Het was een stad voor excentriekelingen en nu een enclave voor de rijken, Almere is inmiddels trouwens ook duur/ Ik heb VvE’s in Weesp omdat er zoveel Amsterdammers naartoe zijn verhuisd met hun kinderen, daarom is Weesp is nu ook onderdeel van Amsterdam?/ Straks maken ze de Vesting ook een onderdeel van Amsterdam, dan wonen jullie er al/ Vroeger was de Vesting de toegangspoort tot Amsterdam, maar als het nu weer zo toeristisch zou worden als afgelopen zomer worden we gek, dan moeten ze consequent zijn en Muiderberg en Bussum ook maar toevoegen aan Amsterdam/Het is complete waanzin geworden dat iedereen maar steeds in die stad wil wonen/Maak van Lelystad en Almere ook maar Amsterdam/ Er zitten nu Amsterdammers in de Achterhoek/ Maak van de Achterhoek ook maar Achterdam/ Ze hadden de stad nooit zo in de uitverkoop moeten gooien / Papa zegt dat we het moeten loslaten / Ja, we moeten het loslaten / Ik kan niet aanzien wat ze die stad aandoen / Ik ook niet / Ze krijgen nog wel spijt.
Van mijn vader mocht ik geen ruzie meer maken met mijn moeder over Amsterdam omdat ze veel verstand heeft van de stad en niemand beter inzicht heeft in alle komende plannen en ontwikkelingen. Toen mama en ik de strijdbijl tijdelijk hadden begraven en met wederzijdse overeenstemming hadden besloten dat het thema in de toekomst zou worden vervolgd, ging ze ruzie maken met papa over Amsterdam, waardoor mijn tante en ik ons realiseerden dat ze gewoon iemand nodig had om ruzie mee te maken over Amsterdam, al voegde mijn tante er gehaast aan toe dat zij het niet ging doen. Door haar werk bij het UWV wil mijn tante in haar vrije tijd vooral graag wat leuks van haar leven maken. Mijn tante vond dat mama haar werk moest leren loslaten. Ik stelde aan mijn moeder voor om haar werk los te laten en benadrukte dat het op den duur wel weer goed zou komen met de huizenmarkt, de stadsgeest, de eeuwenoude solidariteit in Amsterdam. Ze protesteerde dat ze niet zo iemand is die dingen zomaar los kan laten, omdat ze niet zo in elkaar zit dat ze Amsterdam maar gewoon als Atlantis kan laten verzinken, met gewone Amsterdammers en vragende millennials erop incluis, haar verantwoordelijkheidsgevoel is daarvoor te groot: “Ik ben een steenbok”. Ik nam De Bange Mens van Daan Heerma van Voss voor haar mee. Met mijn eerste PR-poging: “Een boeiend boek over angst en burn-out klachten” boekte ik weinig succes. Mijn tweede PR-poging: “Hij heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar onze angsten en neurosen” haalde ook niks uit. Mijn derde PR-poging gooide ik de beleefdheden overboord: “Lees Nou Gewoon Dat Freaking Boek Van Daan Hij Is Ook Een Steenbok en Een Complete Neuroot” – dat zorgde ervoor dat ze sindsdien in ieder geval in het boek is begonnen. Nu gebruikt ze overal waar ze komt graag het woord clusterfuck. Ze gebruikt het bij de fysiotherapeut, bij de huisarts, bij de neuroloog, bij de reumatoloog, bij de bakker, bij de buren, het woord clusterfuck doet haar echt goed. Wanneer mensen in de medische molen niet aandachtig luisteren gooit ze hem erin. Door haar Sigrid Kaag-achtige voorkomen zien mensen die term niet van haar aankomen en dat maakt hem extra effectief.
Mijn moeder vreest voor alles wat er momenteel speelt in 020, maar ik gooide mezelf met een blind vertrouwen de knallende vergaderingen van Betondorp in, pakte de nachtbus in Noord, zong samen met mijn collega’s tijdens mijn werk in de boekwinkel in Zuid, kletste eindeloos met Gwendolyn in theehuis de Roos en geniet van de manier waarop de wind mijn haren optilt als ik door de stad wandel, omdat een harde schulp ontbindt en ik me vertrouwd verwaaid en toch innig verbonden voel, omdat Amsterdam dankzij haar mijn maternal chora is. Dat zal de stad ook altijd blijven. Maar onze subversieve maternal chora, deze beschermende lichtgevende koepel van luide en recalcitrante kettingrokende Amsterdammers vol polemiek cause it’s how they roll, heeft barsten en scheuren, gemaakt door een overmacht van bezitterige huisjesmelkers, rijke Russen en snertverwende expats. Ze hebben iets gedaan met de sfeer, ze hebben het eigenwijze karakter van de stad om zeep geholpen, haar gelijktijdig het braafste kindje van de klas gemaakt. Ik begin opiniestukken van het Parool te sturen van Amsterdammers die hetzelfde hebben gesignaleerd, de nieuwe en verstilde vegan yogaënde eenvormigheid, allemaal gericht op zo goed en glanzend mogelijk kapitaliseren.
The Brains en ik materialiseerden temidden van al die stedenbouwkundige, oververhitte huizenmarkt en totale duurzaamheidschaos toch aan tafel in een nieuwe flat in Amsterdam-Oost en vonden bondgenoten in Tim en Lisa. We babbelden met rode wijn honderduit over de woningmarkt in Amsterdam, Lisa had een heerlijke linzensoep gemaakt die me weer tot leven bracht, Tim was een beetje de wanhoop nabij omdat al zijn vrienden zijn verhuisd naar Almere, dus we zaten heel cliché maar compleet gelukzalig als een vierkoppige draak te bitchen op de vinexwijken, huizen met tuinen en kliko’s, allemaal buiten de ring. Lisa en ik kunnen al een paar jaar tranen huilen van het lachen terwijl we samen eten, maar Tim kon er ook wat van, die was goedgemutst omdat hij ging beginnen bij de Quote en zijn (met nadruk op: Amsterdamse) ouders bleken net als mijn (met nadruk op: Amsterdamse) ouders ontzettend kritisch geworden op de recente ontwikkelingen in Amsterdam.
Having said that: de intensieve huizendiscussies die ik met mijn moeder heb gevoerd verbleekten tijdens een ALV van een VvE aan de Keizersgracht die daarop volgde in de prachtige Martin Lutherzaal, waarin een laurierstruik op het binnenhof had besloten om een gigantische boom te worden, en die had een eigenaar weer omgehakt omdat hij alles overwoekerde, ondanks dat dit niet conform de splitsingsakte was gegaan en er ook nog geen mandaat door de VvE voor was gegeven en de vier verschillende hoven besloten de volgende stemming zich te onthouden als het niet om de eigen hove ging. Het einde van de discussie was nog niet nabij want er was een stam over. Er moest over die stam ook een officiële beslissing worden genomen (ondertussen backstage bij mijn schoonzusje in de Rivierenbuurt: luncheons, dinnerparties, bloeiende planten, vintage stoelen van de straat geplukt, zoveel havermelklatte’s als je maar wilt en zalmstaafjes voor de oppaskatten #lifeswhatumakeit).
Een eigenaar merkte op dat de architect ooit een licht binnenhofje voor ogen gehad had, een andere eigenaar voegde toe dat iedereen wel weet dat laurierstruiken nu eenmaal de lucht in willen. Het was een vriendelijk ogende, beschaafde en elegante dame, maar ik heb echt nog nooit iemand met zoveel intensiteit horen praten over een laurierstruik, en op dat moment besefte ik dat wonen zo’n wezenlijk deel van ons leven is, dat het verklaart waarom tijdens VvE vergaderingen emoties altijd zo’n grote rol spelen en accountmanagers vaak een didactische, constructieve en zo’n groepsmotiverende psychologentoon aannemen (ik ondertussen backstage naar Thomas: “Ik heb nu twee pagina’s over een boom”). Dat zou ik ze overigens niet nadoen, de manier waarop accountmanagers midden in geruzie over kunststof kozijnen ineens kordaat roepen: ‘En meneer van Houten, heeft u een oplossing?’ Er zijn stille momenten tijdens VvE vergaderingen waarop ik me mijn opa weer levendig kan voorstellen, hoe hij met zijn schitterende helderblauwe ogen vrolijk zijn metselaarshanden in de lucht zou gooien en uit volle borst zou dansen en zingen: “Amsterdam, Amsterdam” zoals we vroeger samen deden, waarna hij zou bulderen van het lachen. Al bleek dat wel de romantische verbeelding van een kleindochter, want mijn moeder vertelde later dat opa zich met zijn metselaarshanden verschrikkelijk op zat te fokken en druk te maken toen de grachtenpanden voor het eerst door shady makelaars in verschillende verdiepingen werden opgesplitst.
Een moment waarop Tweedledee en Tweedledum uit hun eindeloze gemopper op Amsterdam wakker werden geschud, was toen we op de Zuidas bijna werden aangevlogen door twee knalgroene halsbandparkieten (ze kwamen nogal laag overvliegen), dezelfde parkieten die vroeger bij Sandrina in Noord vergaderden en ondersteboven bij oma in de coniferen hingen. Nadat we de parkieten dankzij mijn moeders rijkunsten hadden ontweken (ik had mijn handen voor mijn ogen geslagen en gebukt, wat in een auto verder weinig nut heeft) viel er een diepe stilte. We reden met verschrikte blikken verder. Mijn moeder was de eerste die de stilte verbrak. “Wat een idioterie eigenlijk dat die stad zo vol zit met die vogels” zei ze met grote ogen en een kleine streepmond. Plotseling kon ik mijn lachen niet meer bedwingen. En ik moest bijna huilen: mijn moeder dreigde te worden verzwolgen door de metamorfose van onze maternal chora. Plotseling wist ik wat me te doen stond.
Zoals onze geestesmoeder schreef wordt de loyaliteit van kinderen aan hun ouders onderschat. De lievelingsplekken van mijn oma werden voor mijn moeder’s ogen uitgewist, haar eigen jeugd werd voor haar ogen uitgewist. Ik wikkelde mijn Vesting wortels stevig om mijn enkels en begon zelf boos te worden; overal verschenen er stukken in de krant, klonken verbolgen Amsterdammers op de radio en had ik vuurspuwende VvE’s. Des te meer ik klonk als een smeulende Deanerys; vlammend, verongelijkt en verbijsterd, des te rustiger mijn moeder werd. Uiteindelijk kwamen we overéén dat we ons op een minder emotionele manier tot onze Mokum chora moesten verhouden, because it’s exhausting. “We moeten niet meer meegaan in al die verhitting en dat manische gedoe over Amsterdam” zei mijn moeder geruststellend; “want het huidige Amsterdam is Amsterdam niet meer”.
