Hier volgt een lijstje met positieve dingen die je in 2022 kunt doen, in plaats van ergens op het Museumplein te gaan staan schreeuwen, te relschoppen of bij politici met fakkels voor de deur te verschijnen 😅 

– Afghaanse burgers ondersteunen

Maya en ik koersten naar onze lievelingstent Juffrouw van Zanten en terwijl we op stoeltjes in het zonnetje zaten met grote bekers dampende muntthee heeft ze vijf uur lang onafgebroken over Afghanistan gepraat en ik heb aandachtig geluisterd, maar nog steeds maar een kwart van haar verhaal onthouden. Haar dikzwarte haar was lang geworden, ze droeg een prachtig blauw tuniekje en thuis kreeg ik dampende gitzwarte thee. Een maand later was ze begonnen aan het burgerinitiatief Hart Voor Afghanistan, een noodhulporganisatie die ze samen met collega’s in Den Haag en UNICEF heeft opgezet, waarbij ze/we geld ophalen voor Afghanistan om kinderen te redden van zware ondervoeding en een hongersdood.

– Perzische tapijten restaureren

Mijn vader is in 1995 in de Vesting begonnen met Perzische tapijten restaureren en viel daar niet meer vanaf te brengen, er kan een komeet onderweg zijn en de wereld kan op de achtergrond vergaan, hij blijft met Davide/David Bowie uit de speakers door repareren. De covid-pandemie verstoorde dus ook allerminst zijn werk. Hij noemt zijn liefde voor Perzische tapijten zijn persoonlijke afwijking. Tijdens de lockdowns ontving hij nog steeds reparatie verzoeken, eigenlijk best veel (misschien begonnen de versleten randjes op de vloerkleden meer op te vallen door het thuiswerken) en bleef met een mondkapje op (hij had een soort Darth vader mondmasker gevonden) door het land cruisen om Perzische tapijten op te halen, te restaureren en weer veilig terug bij hun eigenaren te brengen. Hij is gewend om kriskras door heel Nederland te rijden, en op een bepaald punt realiseerden mijn moeder en ik ons dat hij zelfs de meest afgelegen, onbeduidende en godvergeten plekken kent. Noem een plek en hij is er geweest. Als ik morgen begin over iets nabij Numansdorp, Zoeterwoude of Den Ilp weet ik vrij zeker dat hij er een keer een kleedje heeft verkocht of heeft opgehaald. Toen ik eenmaal als student in de thuiszorg werkte kwam ik vaak bij mensen thuis die Perzische tapijten bij mijn vader bleken te hebben gekocht.

Op mijn negentiende kreeg mijn vader de onbekende en zeldzame ziekte mastocytose en omdat dit zo zeldzaam is, was er in het begin niemand die echt kon vertellen of het ‘alleen maar’ om een agressieve huidziekte ging of dat hij acute mestcelleukemie zou krijgen, dus hoewel mijn moeder en ik eigenlijk houden van strakke, lichte en opgeruimde huiskamers, wordt het hem over het algemeen vergeven als de zolder, het huis en de tuin een soort slagveld van Perzische tapijten zijn geworden. Zijn houding tegenover zijn chronische ziekte verschilde nogal wezenlijk van die van mij omdat hij na een paar weken Prednison gewoon weer fulltime ging werken. Ik moet altijd aan dit motto uit The Vampire Diaries denken: “Well you can trace lines in your face, but it’s the way that your spirit makes you old.”

Het maakte hem verder niet uit of perzische tapijten superhip, opgehemeld en en vogue waren of juist vervielen tot culturele artefacten non-grata, en ook niet hoe sterk zijn mastocytose opspeelde, di padre is een workaholic en bleef doorknopen. Mijn moeder merkte op dat er de laatste lockdown weken bijna iedere dag iemand voor de deur stond met een kleedje. Het lijkt erop dat het merendeel van Nederland hem inmiddels weet te vinden. Mijn moeder en ik hebben zijn geheim nog niet doorgrond, behalve dat hij leeft op espresso’s (we weten niet hoeveel, we willen het ook niet weten) altijd tropische temperaturen in de auto heeft (we worden in de winter zeg maar geroosterd als de we auto instappen, want de verwarming staat altijd op zevenentwintig graden) en gek is op gigantische hoeveelheden crème fraîche.

Ik heb hem de afgelopen jaren eigenlijk maar één middag in paniek meegemaakt: de espressomachine van mijn ouders had het begeven en kon niet door de leverancier worden opgehaald of gerepareerd, omdat het om een zeer zeldzaam Roemeens exemplaar ging, dat niet meer werd gemaakt. De klantenservice medewerkers begrepen het ook niet, ze boden hun excuses aan (mijn moeder: “Hebben wij weer”) waarop mijn vader met het humeur van Godzilla het koffiezet apparaat volledig bleek te hebben gedemonteerd. Ik stond een poosje tussen de losse onderdelen en als ik wat vroeg, dan bromde hij iets bij wijze van antwoord met zijn bril op het puntje van zijn neus (mijn moeder: “Je dacht toch niet dat hij het erbij ging laten zitten?”). Diezelfde avond pruttelde de espressomachine weer en was mijn vader gelukkig weer helemaal de oude, ik vermoed dat hij inmiddels zoveel roofbouw op zijn lichaam heeft gepleegd, dat hij zonder zijn levenselixer ter plekke was gefossiliseerd.

Ik was dit allemaal sinds mijn geboorte gewend (mijn bloed vertelt me ook steeds dat ik altijd overal naartoe moet, al weet ik niet precies waarom, want ik hoef niks te brengen of op te halen), maar Maya kon haar enthousiasme hierover niet zo goed bedwingen. Voor Hart Voor Afghanistan heb ik op haar verzoek mijn vader over zijn Perzische tapijten geïnterviewd. Hij is letterlijk door de wol geverfd en op dagelijkse basis zoveel beter bezig dan al die doemdenkers en mopperpotten.

– Je vriend als kunstexpositie inzetten voor gratis koffie

The Brains & Lady Penelope (bijnaam van mijn moeder) boekten in de zomer een weekendje in Maastricht, waarbij we vooral op het Vrijthof hingen en veel tijd in de Dominicanenboekhandel hebben doorgebracht. Ik blijf erbij dat boekhandels in voormalige kloosters waar je thee, koffie en wijn kunt halen paradijselijk zijn. De laatste ochtend waarin ik stond te douchen hoorde ik de deur van onze hotelkamer opengaan en dacht er niet veel van, tot we bij de receptie beneden tegenover een blozende hotelmedewerker stonden.

De receptioniste was vriendelijk en voorkomend maar zag er een beetje nerveus uit, ze wierp me een soort geschrokken en schuldbewuste blik achter haar bril en bood nogmaals haar excuses voor iets aan. Emile gaf nogmaals aan dat het echt niet gaf. Het woord gênant begon zich langzaam in de lucht te vormen. Het meisje sprak nogal gehaast en snel. Ik stond er nieuwsgierig bij en keek van de één naar de ander. Ze vroeg of ze ons iets kon aanbieden van het huis om het goed te maken, waarop ik snel aangaf dat we zin hadden in cappuccino’s, want we zaten in zo’n tussentijd voordat onze trein zou vertrekken. Ze ging ze opgelucht voor ons maken.

Emile en ik liepen met onze rolkoffer naar de zonnige voortuin met uitzicht op ontwakend Maastricht. Emile had zijn ondeugende snoet. “Ze kwam binnen toen ik aan het douchen was he?” “Ja” “Want ze dacht dat we al weg waren he?” “Ja’, “En je lag waarschijnlijk naakt op bed te lezen he?” “Ja”. Emile kan overal poedelnaakt en volkomen zen op bed liggen met zijn hoofd steunend op één hand en zijn neus verdiept in een boek. Het doet me altijd een beetje denken aan de manier waarop de Romeinen gezamenlijk in badhuizen hingen te badderen en te kletsen. Emile kreeg lichtjes in zijn ogen; “Misschien kun je me in de toekomst wel vaker exposeren of verhuren in ruil voor goede koffie”. Nadat ik was gestopt met proesten zei ik; “Ze vindt het vast niet erg, je bent tenslotte een mooie man en je lag er bevallig bij voor de kunst.”

– Gewaagde laarzen aantrekken

Gwendolyn (vriendin uit Friesland met veel krullen) heeft het jaren gehad over fantastische gigantisch hoge knielaarzen die Blake Lively draagt in Gossip Girl. Het werd zo’n thema dat door onze vriendschap begon te lopen, want ze stuurde ieder herfstseizoen opnieuw foto’s van die fantastische torenhoge laarzen die alle beeldige vrouwen dragen in Gossip Girl, Everwood en Vampire Diaries, met de reminder dat we ze moesten halen.

Ik vond het altijd een beetje tricky om ze zomaar overseas te bestellen en ik kwam ze ook niet overal tegen, dus ze bleven behoorlijk lang een droom, een beetje zoals ik van het perfecte haar van Emily van Camp in Everwood droomde, van het paarsribfluwelenjasje van Caroline in Vampire Diaries. Mooie vrouwen met een klassieke uitstraling geven me een dromerige stemming maar als ik het zelf probeer zit er altijd een veeg mascara hier, mijn nagellak bladdert plotseling af of er zitten kaneelvegen op mijn wangen. Vroeger toverde ik mezelf nog weleens met middeleeuwse jurken om tot jonkvrouw, maar om later net als studiegenootjes echt in het roodfluweel en ingevlochten haren op fantasy fairs te verschijnen, leek me altijd zoveel werk. But if they’re burning all the witches, light me up.

Bovendien had ik door de lockdown lang geen spijkerbroek of hakken meer aangetrokken. Mijn wekedelenreumapeut zag er wel fantastisch uit met schitterende oorbellen en perfecte laarzen, en op een gegeven moment besloot ik om een voorbeeld aan haar te nemen. Toen in het vintage winkeltje in de Vesting twee gifgroene exemplaren bleken te staan, was de keuze snel gemaakt. Vervolgens liep ik als een soort Wicked Witch Of The East met die knalgroene laarzen door de Vesting en op een stille maandag tijdens de lockdown, waarin ik de echo van mijn tikkende hakken voelde (het getik was een gezamenlijk lievelingsgeluid van mij en Anne-Myrthe), begonnen verschillende vrouwen ervan te glanzen en kwamen lief aan me vertellen dat ze opknapte van dat beeld.

– Hartjes op Zorgvlied achterlaten

Het begin van de lente stonden we met mijn schoonzusje op het prachtige Zorgvlied. Ze woont met twee huisgenootjes en haar oppaskat Moos (een zalmliefhebbende snoet) in de Rivierenbuurt, vlakbij het Amstelstation. Het fijne aan mijn schoonzusje vind ik dat ze altijd een plan heeft. Ze is niet het type dat gaat zitten duimendraaien als ze mensen op bezoek heeft of alles eerst per moment wil bekijken, ze is zakelijk en zorgt gewoon dat de dingen gestroomlijnd lopen. Misschien is dat het verschil tussen geesteswetenschappers en rechtenstudenten, de eerste categorie gedraagt zich vaak holier-than-thou maar is ondertussen vals as fuck en overal te laat (dat wil zeggen: als ze al komen opdagen), de tweede categorie heeft een duivels slechte reputatie maar niets menselijks is ze vreemd (en over het algemeen houden ze zich goed aan hun afspraken). Misschien heeft dat in mijn geval ook gewoon iets te maken met vooroordelen en verwachtingsmanagement.

In het dichtbevolkte Amsterdam was het tijdens de lockdown een kunst om mensen te ontlopen en afstand van elkaar te houden, maar eenmaal op Zorgvlied stapten we een oase van sereniteit en rust in. Tijdens de weekenden was Zorgvlied haar plek geworden om lekker rond te struinen en tot bezinning te komen. Het was een zondag begin mei vol lentepluis, overal straalden de bomen in de witte en roze bloesem, met donzige blaadjes die fluweelzacht oogden tegen een strakblauwe hemel. Zorgvlied is een gigantisch park met grafperken; groot en uitgestrekt, waar de grafmedewerkers met groene golfkarretjes doorheen rijden, dus ik stelde voor om het vinden het vinden van personen op zijn I.M’s-Lightning-before-the-thunder gaan doen.

Aangewakkerd door een vriendelijke lentezon en het kersverse groen dwarrelden we met zijn drieën de ontluikende lente in en vervielen al snel in een wedstrijdje wie als eerste het graf van I.M. had gevonden. Dit werd vooral een wedstrijd tussen Emile en Ilse, die steeds liever van elkaar wilde winnen, want ik raakte zelf verdwaald en afgeleid door Wim Sonneveld, en kwam terecht tegenover een groep eekhoorntjes met zwarte kraalogen en perfecte miniatuurklauwtjes, die me onderzoekend aanstaarden. 

Uiteindelijk hoorden we ergens gekraak en riep Ilse door een hoop groen dat ze hem had gevonden. Ze stond tevreden op ons te wachten met een lichtgevende blauwe blik in haar groene windjack met een sigaretje erbij. Ze had haar typische studentenair; de air die suggereerde dat ze dit iedere dag deed. We staken gedrieën menthol sigaretten op die me melancholiek maakten naar oma en we legden nieuwe steentjes op zijn graf, waarop ik met mijn rode lippenstift zo goed als het ging hartjes kliederde, bij gebrek aan Hebreeuws.

Emile probeerde zo goed mogelijk aan haar uit te leggen wie Ischa Meijer was, al was hij voor ons ook folklore, we kenden hem alleen uit de verhalen van onze vaders, maar de wereld komt juist meestal het best tot zijn recht in verhalen van vaders, dus we waren op een bizarre manier ook aan hem gehecht, omdat zijn silhouet was opgebouwd door onze vaders. Na de dood van David Bowie, door mijn vader altijd liefdevol Davide genoemd, was ik ook een week lang van slag, alsof er een pilaar uit de tempel van mijn paternal chora was stukgeslagen. Tijdens de hoogtij dagen van zijn muziek bestond ik nog niet, dus ik schaamde me een beetje voor het verdriet dat niet van mij was, tot ik me opgelucht realiseerde dat over de hele wereld overal mensen op straat tranen met tuiten huilden, omdat er ook een scheur zat in hun paternal chora.

Ilse vervolgde onze rondleiding en begon meer steentjes op Joodse graven te leggen, die ik omdraaide om rode hartjes op te kliederen. Ze vertelde over de reis die ze met haar ex-vriend naar Auschwitz had gemaakt, terwijl we steeds steentjes bij elkaar scharrelden en met hartjes aanvulden. Ilse gaf paarse lenteklokjes aan Hans van Mierlo, Emile veegde losse takjes van het graf van Mulisch en ik bracht een saluut aan Ramses Shaffy, die vroeger mee hinkelde met mijn moeder als ze voor de flat aan het spelen was. Emile werd in de schaduw van de boom bij Mulisch even een beetje sip: “Er is eigenlijk bijna geen goede denker, radiomaker of politicus meer over”. We wierpen een bezorgde blik op Ilse, maar die dwarrelde voor ons uit terug de bewoonde wereld in, met de boodschap dat ze vreselijk veel zin had in kip uit de oven.

Trots op mijn bravethingamabobses ❤️

Aanbevolen artikelen